e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
openbroek met linten snelzeiker: Vrouwenonderbroek van vroeger.  snelzeeker (Eigenbilzen) Vrouwenonderbroek [ook: slipje?] [N 114 (2002)] III-1-3
opening in een galmgat galmkot: galmkoet (Eigenbilzen), galmkōēt (Eigenbilzen) Elk van de openingen in zon venster [schal-laok,-loch?]. [N 96A (1989)] III-3-3
opereren opereren: opereren (Eigenbilzen), operère (Eigenbilzen), operère(n) (Eigenbilzen) Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)] || Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)] III-1-2
opgooien (tossen) tossen: tosse (Eigenbilzen) het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)] III-3-2
ophanger lint: lint (Eigenbilzen), strop: strèp (Eigenbilzen) Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)] III-1-3
ophitsen opstoken: opstēken (Eigenbilzen) een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)] III-1-4
opletten opletten: opletten (Eigenbilzen) aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)] III-1-4
opnieuw beginnen opnieuw beginnen: opnauw bəgennən (Eigenbilzen) opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)] III-1-4
opper mijt: mē.t (Eigenbilzen) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
opperhuid vel: vel (Eigenbilzen) opperhuid [N 10 (1961)] III-1-1