e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pet met opstaand bovenstuk pet: peͅt (Eigenbilzen) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen klak: klak (Eigenbilzen, ... ) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
petekind paat: men paot (Eigenbilzen), peetdochter: peetdochter (Eigenbilzen), peetzoon: peetzwun (Eigenbilzen), petekind: petekind (Eigenbilzen), peteren: mene pjèttere (Eigenbilzen) een peetdochter [N 96D (1989)] || een peetzoon [N 96D (1989)] || een petekind [patekink] [N 96D (1989)] III-2-2
peterselie peterselie: peterselie (Eigenbilzen) [DC 69 (1994)] I-7
petroleum ptrole (fr.): (klemtoon op -tról).  petról (Eigenbilzen) petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)] III-4-4
petrus en paulusprocessie processie (<lat.) van peter en paulus: persesse van Peter en Paules (Eigenbilzen) De processie op de zondag na St. Petrus en Paulus [peter en pauls brónk]. [N 96C (1989)] III-3-3
peul schaal: sjaol (Eigenbilzen) groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: sjoal (Eigenbilzen) [ZND 40 (1942)] I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: pōͅlən (Eigenbilzen) [ZND 40 (1942)] I-7
peulerwten suikererwten: sukkerèrt (Eigenbilzen) De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)] I-7