29082 |
schouderstuk |
schouderstuk:
šōrstęk (Q086p Eigenbilzen)
|
Stuk ter bescherming van de schouder in een hemd. [N 62, 33]
II-7
|
29048 |
schoudervulling |
kussentjes:
(enk)
kɛsǝkǝ (Q086p Eigenbilzen)
|
Opvulsel op de schouders van een kledingstuk, om de schouderlijn te accentueren en figuurfouten te corrigeren en om een mooie valling van de mouwen te verkrijgen. Ze bestaat veelal uit watjes, 2 of 3 voor een normale schouder tot 4 à 5 voor een hoge (Papenhuyzen III, pag. 26). [N 59, 99; N 62, 62]
II-7
|
29984 |
schraag |
schraag:
šrǭx (Q086p Eigenbilzen)
|
Een uit metaal vervaardigd gestel bestaande uit twee driehoekige steunen die met elkaar verbonden zijn, waarop de smid een werkstuk kan laten rusten. [N 33, 237]
II-11
|
18133 |
schram |
krets:
krets (Q086p Eigenbilzen),
schram:
sjram (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
sjreem (Q086p Eigenbilzen)
|
Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab). [N 84 (1981)] || Schram: streepvormige, zeer ondiepe verwonding van de bovenhuid (kras, schram, krab, krets). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18136 |
schrammen |
kretsen:
kretsen (Q086p Eigenbilzen),
schrammen:
sjramme (Q086p Eigenbilzen),
sjreme(n) (Q086p Eigenbilzen)
|
Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, (s)krassen, krabbe(le)n). [N 107 (2001)] || Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, krassen, skrassen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17947 |
schrede |
schrede:
sjrie (Q086p Eigenbilzen)
|
Pas, stap: het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan (treden, tred, schrede, loop, stap). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21368 |
schreeuwen |
keken:
kèken (Q086p Eigenbilzen)
|
luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21768 |
schrijven |
schrijven:
shreeve (Q086p Eigenbilzen),
sjreeve (Q086p Eigenbilzen)
|
Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
33816 |
schrikachtig |
schouw:
šǫu̯ (Q086p Eigenbilzen)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|
18871 |
schrikken |
verschieten:
versjieten (Q086p Eigenbilzen)
|
door een plotseling angstgevoel bevangen worden en daardoor een onwillekeurige beweging maken [schrikken, verschieteen, ijzen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|