e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bluf stoef: stuf (Eigenbilzen, ... ) opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
blussen blussen: blēssən (Eigenbilzen) blussen [ZND 23 (1937)] III-3-1
bluts bluts: blèts (Eigenbilzen, ... ), korte e  blèts (Eigenbilzen) Deuk: een buiging in een effen oppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, duts, bluts, dumpel) [N 108 (2001)] || Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen blutsen: blētsen (Eigenbilzen), blètsen (Eigenbilzen), knotsen: (knotsen) (Eigenbilzen) Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] || De appels niet blutsen. [ZND 21 (1936)] III-1-2
blutsen, van een appel bletsen: blètsen (Eigenbilzen) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] I-7
bobbel, kleine verhevenheid knobbel: knubbel (Eigenbilzen) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4
bochel kroef: kruf (Eigenbilzen) Hij heeft een bochel. [ZND 21 (1936)] III-1-2
bod bod: bod (Eigenbilzen) de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)] III-3-1
boek boek: boek (Eigenbilzen) boek [ZND 21 (1936)] III-3-1
boek kaarten boek: buk koate (Eigenbilzen), spel: `t heel spjùl (Eigenbilzen) alle kaarten bij elkaar die één speler in de hand heeft [boek] [N 112 (2006)] III-3-2