30357 |
deurkruk, deurklink |
klink:
kleŋk (Q086p Eigenbilzen)
|
Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.]
II-9
|
33451 |
deurtje in een poortvleugel |
poortje:
pu̯ǫtšǝ (Q086p Eigenbilzen)
|
Om aan personen toegang te verlenen en om dan niet de gehele vleugel te moeten openen is er in een poortvleugel vaak een deurtje, dat meestal niet tot beneden reikt, waardoor men echt binnen moet stappen. Vaak is het zo klein dat men slechts in gebukte houding er door kan. Meestal is de poortvleugel niet gehalveerd. Door de functionele overeenkomst zijn de benamingen soms ook in gebruik voor het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel (zie het lemma "onderdeur", 4.1.9). Doorgaans is uit de benamingen voor dergelijke deurtjes in de poorten van schuur en stal op te maken waar ze zich bevinden. Toegevoegd zijn ook de enkele aparte benamingen voor de toegangsdeur náást de poort. Zie ook afbeelding 18.f bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42b; N 4, 38; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 77d]
I-6
|
21493 |
deurwaarder |
huissier (fr.):
hissir (Q086p Eigenbilzen)
|
deurwaarder [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
23652 |
devotiecommunie |
devotiecommunie (<lat.):
de devosie kemiene (Q086p Eigenbilzen)
|
De devotie-communie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18035 |
diarree |
afgang:
aafgang (Q086p Eigenbilzen),
schijt:
aan de sjeet zien (Q086p Eigenbilzen),
oan de sjeet (Q086p Eigenbilzen),
sjeet (Q086p Eigenbilzen)
|
Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] || Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21310 |
dief |
schelm:
sjelm (Q086p Eigenbilzen)
|
dief [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
21753 |
dienstplicht doen |
bij de troep zijn:
bij den trup zien (Q086p Eigenbilzen)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
binnen moeten:
bennemutten (Q086p Eigenbilzen),
naar de troep moeten:
(= naar de troep moeten).
no den trup mutten (Q086p Eigenbilzen)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24300 |
dier, beest |
beest:
hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011
bees (Q086p Eigenbilzen),
ook in ZND 23, 009
bees (Q086p Eigenbilzen)
|
beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
17676 |
dij |
bats:
bats (Q086p Eigenbilzen)
|
Hoe heet het been boven de knie ? [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|