e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dijk dijk: deek (Eigenbilzen), gracht: hoge gracht  graach (Eigenbilzen), talud: tɛli (Eigenbilzen) dijk [ZND 33 (1940)] || een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] || Opgehoopte aarde. [N 27, 24; L 33, 34] I-8, III-3-1
dik sap van steenvruchten gesteken: ?jk  gestèken (Eigenbilzen) stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)] I-7
dikke neus dikke neus: dikke noas (Eigenbilzen), joekel: jukkel (Eigenbilzen) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren, foepneus, kokkel). [N 106 (2001)] III-1-1
dikke want moffel: mufələ (Eigenbilzen) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal wollen sjerp: woͅlə šeͅrp (Eigenbilzen) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dikke, warme mantel dikke mantel: ənə dikkə mantel (Eigenbilzen, ... ), wintermantel: wintərmantəl (Eigenbilzen) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] || een dikke mantel [ZND 31 (1939)] III-1-3
dinsdag dinsdag: djusdig (Eigenbilzen), djèsdig (Eigenbilzen) de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] III-4-4
dinsdag voor aswoensdag vette dinsdag: vette dinsdag (Eigenbilzen), vètte djènsd`g (Eigenbilzen) de naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag] [N 112 (2006)] || De naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag]. [N 88 (1982)] III-3-2
directoire vrouwluibroek: vreleibrøk (Eigenbilzen) directoire, damesbroek met elastiek in de pijpezoom [sjans-, sjemieboks] [N 25 (1964)] III-1-3
dirigent dirigent: diregent (Eigenbilzen), dirigent (Eigenbilzen, ... ) de leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester] [N 112 (2006)] || De leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester]. [N 90 (1982)] III-3-2