e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

Gevonden: 2926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jongenshemd? lijfje: lijfke (Eijsden) Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)] III-1-3
jongensondergoed? lijnwaad: lievend veur jonges (Eijsden) Ondergoed voor jongens. [DC 62 (1987)] III-1-3
jood jood: jud (Eijsden, ... ) jood [SGV (1914)] III-3-1, III-3-3
juffrouw jungfer (du.): Van Dale (DN): Jungfer, 1. (vero.) juf(fer), juffrouw; - 2. (pej.) jongedochter, oude vrijster.  jongfer (Eijsden) juffer [SGV (1914)] III-3-1
jumper jasje: jeske (Eijsden) jumper, damesvest met mouwen en knopen [N 23 (1964)] III-1-3
jurk kleed: kleed (Eijsden) jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] III-1-3
jute jute: jute (Eijsden) Vezelstof, de bastvezels van een soort hennep (Corchorus capsularis) uit Bangla Desh, gesponnen en geweven tot gordijnen, vloerkleden, zakken enz. (Van Dale, pag. 1250). [N 59, 201; monogr.] II-7
kaam kaam/kamen: kø̜̄m (Eijsden) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krépkes (Eijsden) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaar kaar: kār (Eijsden) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3