e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke gans haan: hǭn (Eijsden), mannetje: mɛnǝkǝ (Eijsden) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Eijsden), boq (Eijsden), bokje: bøkskǝ (Eijsden) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke kalkoen schroethaan: šrūthǭn (Eijsden) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannenkleren manskleren: manskleier (Eijsden), manskléjer (Eijsden) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] || Mannenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenondergoed lijnwaad: lievend (Eijsden) Ondergoed voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
mannenonderhemd lijfje: lijfke (Eijsden), manshemd: manshimd (Eijsden) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)] III-1-3
mantelpak mantelpakje: mantelpekske (Eijsden) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
manziek heet: heit (Eijsden) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
maretak vogellijm: vogelliem (Eijsden) marentak [SGV (1914)] III-4-3
margriet pinksterbloem: -  pienksjterblom (Eijsden) margriet III-4-3