19520 |
wastobbe, wasteil |
tijn:
tijn (Q198p Eijsden)
|
teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19645 |
wasvrouw |
wasvrouw:
wasvrouw (Q198p Eijsden)
|
Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
18302 |
waterdichte laars |
waterstevel:
waoëtersjtievele (Q198p Eijsden)
|
laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19510 |
waterketel, moor |
moor:
moor (Q198p Eijsden)
|
waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24632 |
waterloot |
waterscheut:
ideosyncr.
water-schuut (Q198p Eijsden),
wilde scheut:
ideosyncr.
wil sjeut (Q198p Eijsden)
|
Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
30082 |
waterpas |
waterpas:
wǭǝtǝrpas (Q198p Eijsden)
|
Instrument om te onderzoeken of iets horizontaal ligt of overal even hoog is. Het bestaat uit een houten of metalen lat waarin een glazen buis is aangebracht die zodanig met een vloeistof is gevuld dat er een luchtbel in overblijft. Wanneer de luchtbel zich binnen de op het glazen buisje aangebrachte merktekens bevindt, ligt het te meten voorwerp waterpas. Het glazen buisje werd in L 270 'waterpasglaasje' ('wātǝrpas˲glē̜skǝ') en in Q 121 'waterwaagglaasje' ('wasǝrwǫaxjlęǝsjǝ') genoemd. In Q 19 kende men ook een waterpas waarmee men horizontaal een meetpunt over een grotere afstand kon overbrengen. Men gebruikte dan een waterpas die aan een koord kon worden gehangen. Was het touw goed strak gespannen, dan kon men op dit licht waterpasje, bestaande uit een waterpasglas met luchtbel en een koperen omhulsel met twee oogjes of haakjes om het geheel aan een touw te hangen zien of een muur horizontaal was of met behulp van dit instrumentje iets zuiver waterpas uitzetten. Men noemde dit werktuig het 'waterpasje' ('wātǝrp'skǝ'). [N 30, 12a; monogr.; N 30, 12b add.]
II-9
|
33631 |
waterput |
put:
pød (Q198p Eijsden),
pøt (Q198p Eijsden),
pøͅt (Q198p Eijsden),
waterput:
waterput (Q198p Eijsden)
|
[N 12 (1961)] [RND 08] [SGV (1914)] [Willems (1885)]
I-7
|
24398 |
waterspin |
waterspin:
Veldeke
waoëtersjpin (Q198p Eijsden)
|
waterspin [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18123 |
waterzucht |
water:
water (Q198p Eijsden)
|
Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21675 |
wbd: afzeggen |
aan niks doen:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
de koop aon nieks doen (Q198p Eijsden)
|
ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|