id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
26149 | zomen | zomen: zøjmǝ (Eijsden), zø̜jmǝ (Eijsden) | Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7 |
18636 | zomerkapmanteltje | visite (fr.): Een kazuifelachtig kledingstuk, voor en achter afhangend tot even onder de taille. visite (Eijsden) | kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)] III-1-3 |
18675 | zomerkleren | zomergoed: zoeëmergood (Eijsden), zomerkleren: zoeëmerkleier (Eijsden) | zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3 |
18670 | zondagse kleren | `s zondagsgoed: soongdegs good (Eijsden), zondagse kleren: zongdiechse kleier (Eijsden) | De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3 |
18328 | zondagse schort | cotonnade (fr.) scholk: ketenaote sjolk (Eijsden) | schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3 |
23339 | zonde | zonde: zun (Eijsden) | zonde [SGV (1914)] III-3-3 |
23340 | zonden | zonden: zun (Eijsden) | zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3 |
18342 | zool van een schoen | lap: lap (Eijsden) | zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3 |
28991 | zoom | zoom: zǫwm (Eijsden) | De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7 |
20189 | zoon | jong: jong (Eijsden), zoon: soean (Eijsden), zooin (Eijsden), onze - soean (Eijsden) | (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2 |