e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

Gevonden: 2926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fret fret: frèt (Eijsden, ... ) fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)] III-4-2
fruit bewaren moutselen: maitschele (Eijsden) meuken (fruit bewaren) [SGV (1914)] III-2-3
fruitworm worm: Veldeke  ene weurm (Eijsden), wormpje: Veldeke  e wörmke (Eijsden) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
fuik fuik: foek (Eijsden) fuik [SGV (1914)] III-3-2
funderingssleuven uitsteken fundamenten graven: føndamęntǝ grāvǝ (Eijsden), funderingen uitgraven: føndēreŋǝ ūt˲grāvǝ (Eijsden), sleuven uitgraven: šlø̄vǝ ūt˲grāvǝ (Eijsden) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
gaan gaan: goin (Eijsden) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gaatje voor de schoenveter lokje: luuëkskes (Eijsden) gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)] III-1-3
galgenaas galgenaas: galgenaos (Eijsden) galgenaas [SGV (1914)] III-3-1
galnoot gal: ideosyncr.  gal (Eijsden) De nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen ontstaan door de steek van galwespen (galnoot, galappel, smouterenbol, kraaiappel, inktappel, gastappel). [N 82 (1981)] III-4-3
gans gans: gās (Eijsden) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12