e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eind

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wasknijper waspin: waspe.n (Eind) wasknijper III-2-1
wasmand lijnwaadsmand: livǝntjsmaŋ (Eind), wasmand: wasmaŋ (Eind) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
waterdamp, wasem damp: da.mp (Eind) wasem, damp III-2-1
waterhoen modderkuiken: modderkuûk (Eind), schuimeend: schoêmaentj (Eind) waterhoen III-4-1
waterketel, moor moor: muər (Eind) waterketel III-2-1
waterring van de mijt waterlaag: wātǝrlǭx (Eind) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
watersnip hemelgeit: als ze vliegt maakt ze een geluid als een blatende geit.  hemelgeît (Eind), pink: ook wel: bokje  pink (Eind) watersnip || watersnip, kleine III-4-1
wecken wecken: Ich hep tieën glaaze körse gewéktj  wékke (Eind) wecken, inmaken van levensmiddelen III-2-3
weduwe wedevrouw: wieëdevrouw (Eind), wedvrouw: Nederweert  wetvrow (Eind) weduwe III-2-2
weduwnaar wedeman: weedemân (Eind) weduwman III-2-2