e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eind

Overzicht

Gevonden: 1638
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kikker paddenmoek: peddemoeëk (Eind) kikvors III-4-2
kikkerdril paddengezwel: peddegezwêl (Eind) kikkerdril III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)gezwel: peddegezwêl (Eind) kikkerdril III-4-2
kikkervisje koelekopje: koêleköpke (Eind), uilenkopje: uûleköpke (Eind) dikkopje || kikkervisje III-4-2
kind (algemene benaming) jong: cf. WNT s.v. "jong (II) - jonk"1. kind in het algemeen; 3. kind of jeugdig persoon van het mannelijk geslacht  jônk (Eind), keutel: kuuëtel (Eind), kind: kîntj (Eind), kindje: kintje (Eind), wicht: wecht (Eind) kind || kindje || klein kind III-2-2
kinderachtig kinderachtig: keêndjerechtig (Eind), wichterachtig: wichterechtig (Eind) kinderachtig III-1-4
kinderkleren wichterkleren: wichterkléjer (Eind) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3
kinderstoel kakstoel: kakstōl (Eind) hoog kinderstoeltje met pot III-2-1
kinketting kiefketting: kēfkɛteŋ (Eind) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kippen hennen: henǝ (Eind), hoender: hōndǝr (Eind), tietjes: tītǝkǝs (Eind) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12