e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eind

Overzicht

Gevonden: 1638
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mopperen brommen: brómme (Eind), grauwelen: grouwele (Eind), grommelen: groomele (Eind), grommen: grómme (Eind), knoteren: knoeëtere (Eind), knuuëtere (Eind), snoteren: snoeëtere (Eind) brommen || mopperen || mopperen, zeuren III-1-4
morel, zure kers morel: merel’le (Eind) morellen soort kersen I-7
mortel spijs: spīs (Eind) Een mengsel van gebluste kalk of cement, zand of tras en water. Het wordt gebruikt om bij het metselen de stenen tot een samenhangend, vast geheel te verbinden. De aard en de hoeveelheid van de grondstoffen bepalen het gebruik van de verschillende soorten mortels. Vgl. de volgende lemmata. (zie kaart) [monogr.; div.] II-9
mot mot: mót (Eind) mot III-4-2
motregen, fijne regen fiezelregen: feêzelraengel (Eind), motregen: motraengel (Eind), mótréngel (Eind), muggenpis: mögkepis (Eind), stofregen: BNO.  stoôfraengel (Eind), stuifregen: stoeëfraengel (Eind), zever: zeîver (Eind) motregen, fijne regen || motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
motregenen, licht regenen fiezelen: Opm. ook in de betekenis van: uit elkaar halen, zacht praten.  feêzele (Eind), miezeren: miezere (Eind), neetselen: neetsele (Eind), zeveren: zeivere (Eind), zeîvere (Eind) lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || miezelen, motregenen III-4-4
mug mug: mök (Eind) mug III-4-2
muis muis: moês (Eind) muis III-4-2
muisjes muizenkeurtjes: uitsluitend mv.  moêzekuuërkes (Eind), muizenkeuteltjes: uitsluitend mv.  moêzekuuëtelkes (Eind), suikerkeurtjes: Uitsluitend mv. Beschuût met sókkerkuuërkes  sókkerkuuërkes (Eind) muisjes III-2-3
mutsaard, houtmijt krikkenberm: krikkeberm (Eind), mutterdenberm: mötterteberm (Eind) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] I-7