e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L430p plaats=Einighausen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjerp sjerp: sjèrrep (Einighausen) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
slaan houwen: houwe (Einighausen), slaan: schlaon (Einighausen), sjloan (Einighausen) slaan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2
slaapmuts slaapmuts: sjlaopmûtsj (Einighausen) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje slabbertje: sjlèbberke (Einighausen), zeverlapje: zeiverlèpke (Einighausen) slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slachten slachten: šlaxtǝ (Einighausen) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slachthout hanghout: haŋhǫwt (Einighausen) Het stuk hout waaraan het geslachte dier ter verdere verwerking wordt opgehangen. De semantische overeenkomst met "spanhout" is vrij groot, omdat het spanhout en het slachthout tegelijk de functie kunnen hebben het "dichtklappen" van het dier te voorkomen. Toch zijn beide begrippen in twee aparte lemmata verwerkt. Zie ook het lemma ''spanhout''. [N 28, 64; N 28, 66; N 5aII, 62b] II-1
slachtklaar rijp: rīp (Einighausen), vaardig: vērdǝx (Einighausen) Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78] II-1
slachtrijp rijp: rīp (Einighausen), vaardig: vērdex (Einighausen) Vet genoeg om geslacht te worden, gezegd van het mestkalf. [N 3A, 78] I-11
slag klap: klap (Einighausen), slag: sjlaag (Einighausen), sjlêg (Einighausen), ṣlaag (Einighausen) Klap. Hij gaf me een klap op mijn schouders. [DC 17 (1949)] || muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] || slag, klap, stomp [SGV (1914)] || slagen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
slak slak: sjlèk (Einighausen), sljĕk (Einighausen), šlek (Einighausen) slak [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2