e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knepper, petard knepper: (mv)  knɛpǝrs (Eisden  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Schietgat dat geladen is met één patroon. Een "knepper" wordt voornamelijk gebruikt om een harde brok gesteente van kleine omvang te verbrijzelen. Wat betreft het woordtype "pétard", deze term wordt volgens de studies van Defoin en Vanwonterghem weliswaar onder andere ook omschreven als "hulpschot", maar wordt volgens Haust (pag. 159) toch vooral in de hierboven beschreven betekenis gebruikt: "petite mine de cm 30 à cm 40 de profondeur, servant à dégager la roche. [N 95, 440; monogr.; Vwo 594] II-5
kneuzen blutsen: blutsjen (Eisden) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3
knie knie: kne. (Eisden), kneej (Eisden), knɛj (Eisden), RK -> knie.  kneej (Eisden) hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] || knie [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1
knieband voor een stier of kalf knieband: knējbant (Eisden) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
knielbankje knielbankje: knielbenkske (Eisden) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielkussen kniekussen: (kniekussen)  kneejkösse (Eisden) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
kniezen grommelen: hae ɛs altid a.n t grummələ (Eisden), kniezen: ê-is altiet aan t kniezje (Eisden) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen knijpen: kniepə (Eisden), pitsen: pisje (Eisden), pitẓə (Eisden) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2
knikker huif: met uve scheeten (Eisden), spele met uuve (Eisden), , /  uve (Eisden), voor een gebakken lemen of kleine stenen knikker  y(3)̄f (Eisden) Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] || knikkers [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] III-3-2
knikkeren met huiven schieten: met uve scheeten (Eisden), met huiven spelen: spele met uuve (Eisden), schieten: , /  scheete (Eisden) Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || schieten [SND (2006)] III-3-2