e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pastorie pastorie: pasteri-j (Eisden) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): pa:tər (Eisden), pater (Eisden) Een ordegeestelijke, lid van een orde of congregatie, een pater [paâter]. [N 96D (1989)] || pater [RND] III-3-3
patroon, dessin tekening: tęjkǝneŋ (Eisden) Het voorbeeld op de patroontekening waarnaar geweven wordt, maar ook het resultaat daarvan in de stof, de tekening die daarin te voorschijn treedt. [N 62, 74a; N 62, 71c; MW] II-7
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): 1) m  eine patroeën (Eisden), heilige (m)  ənə patròen (Eisden) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] III-3-3
patroontas poederzak: pujǝrzak (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Leren tas die men zorgvuldig kan sluiten en waarin men veilig springstof van het ondergronds magazijn naar het werkfront kan brengen. [monogr.; N 95, 421; Vwo 589; Vwo 611] II-5
patroontekenen opzetten: opzętǝ (Eisden) Het zelf tekenen op papier van een knippatroon met de juiste maten en verhoudingen. [N 59, 48b] II-7
paus paus: de paus (Eisden), de pàus (Eisden), paws (Eisden) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3
peer, soorten peer: pair (Eisden) [ZND 21 (1936)] I-7
peetoom peteren: peetere (Eisden), petere (Eisden, ... ) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || hoe heet de man die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante oude vrouw: avrouw (Eisden), paat: paat (Eisden, ... ) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || hoe heet de vrouw die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2