23268 |
heilige, zalige |
heilige:
⁄n eiligə (Q007p Eisden)
|
Heilige. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
23893 |
heiligen, zaligen |
gelukzaligen:
gelökzalige (Q007p Eisden),
heiligen:
heilige (Q007p Eisden)
|
De zaligen, de heiligen in de hemel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23391 |
heiligenbeeld |
heiligenbeeld:
de hèllegebeelde (Q007p Eisden),
hĕllegebeelde (Q007p Eisden)
|
De beelden in de kerk, de kerkbeelden [beelde, bilde, fiegoere, sjtatoeë, hèlligebeelde, hilliejefijoere?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23964 |
heiligschenner |
heiligschender:
heiligschenner (Q007p Eisden)
|
Een heiligschenner, -schender. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23963 |
heiligschennis |
heiligschennis:
heiligschennis (Q007p Eisden)
|
Heiligschennis, heiligschending, heiligschenderij, sacrilegie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33724 |
heizeis |
heizeissen:
hęi̯zęi̯.sǝn (Q007p Eisden)
|
Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis één handvat. [JG 1a, 1b]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
brē̜r (Q007p Eisden),
veken:
vē̜kǝ (Q007p Eisden)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
23906 |
hel |
hel:
hèl (Q007p Eisden)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27987 |
helling van een koollaag |
talud:
talud (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Willem-Sophia])
|
De hoek die een koollaag maakt met het horizontale vlak. Deze hoek, de hellingshoek, kan 0 tot 90 graden bedragen. Naar gelang de hellingshoek onderscheidt men vlak liggende, halfsteile en steile lagen. Het overgrote deel der koollagen in Zuid-Limburg (Ned.) ligt onder een flauwe helling. Soms komen daar halfsteile en steile hellingen voor (Driessen, pag. 8). [N 95, 519; monogr.]
II-5
|
27546 |
hemd |
hemd:
hømǝ (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Eisden, Zwartberg])
|
Hemd, meestal gemaakt van flanel. [N 95, 60; monogr.]
II-5
|