e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jood jood: e ne jut, twiè judde (Eisden, ... ), spottend soms wel: jöt, twi jötte  eine jūd, twi jūdə (Eisden, ... ) Een jood, twee joden, [ZND 27 1938)] || Een jood, twee joden. [ZND 27 1938)] III-3-1, III-3-3
judas judas: eine jydas (Eisden), j als in ja  ene Judas (Eisden) Een Judas (uitspraak van j als in ja? of zj als in Frans Jean?). [ZND 27 (1938)] III-3-3
juffrouw juffrouw: juffrouw (Eisden), jøͅfvroͅuw (Eisden) juffrouw [ZND 27 (1938)] III-3-1
jurk kleed: anna⁄s kleit is vuel langer dan dat van mieke (Eisden), katoenə kleit (Eisden), kleͅit (Eisden) Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] || jurk, japon, kleed van een vrouw [pon] [N 24 (1964)] || Kleed. Annas kleed is veel langer als dat van Mieke [ZND 44 (1946)] III-1-3
jus, vleesnat jus: zjuu (Eisden) vleesnat, jus [ZND 36 (1941)] III-2-3
kaakbeen(rand) raak: raken (Eisden, ... ) Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en de kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [Lk 05 (1955)] III-1-1
kaal duivenjong kakjong: kakjonk (Eisden), kakjongen: kàGjoŋə (Eisden) een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)] || Kaal duivejong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
kaam kaam/kamen: kø̄m (Eisden) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krapjes: krepkes (Eisden), krappelen: krápələ (Eisden), krappen: krápə (Eisden) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] || kanen [Goossens 1b (1960)] III-2-3
kaars kaars: kēͅərs (Eisden) kaars [RND] III-2-1