27870 |
knepper, petard |
knepper:
(mv)
knɛpǝrs (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Schietgat dat geladen is met één patroon. Een "knepper" wordt voornamelijk gebruikt om een harde brok gesteente van kleine omvang te verbrijzelen. Wat betreft het woordtype "pétard", deze term wordt volgens de studies van Defoin en Vanwonterghem weliswaar onder andere ook omschreven als "hulpschot", maar wordt volgens Haust (pag. 159) toch vooral in de hierboven beschreven betekenis gebruikt: "petite mine de cm 30 à cm 40 de profondeur, servant à dégager la roche. [N 95, 440; monogr.; Vwo 594]
II-5
|
21058 |
kneuzen |
blutsen:
blutsjen (Q007p Eisden)
|
blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
17677 |
knie |
knie:
kne. (Q007p Eisden),
kneej (Q007p Eisden),
knɛj (Q007p Eisden),
RK -> knie.
kneej (Q007p Eisden)
|
hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)] || knie [RND], [ZND 28 (1938)]
III-1-1
|
34221 |
knieband voor een stier of kalf |
knieband:
knējbant (Q007p Eisden)
|
IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.]
I-11
|
23369 |
knielbankje |
knielbankje:
knielbenkske (Q007p Eisden)
|
Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23372 |
knielkussen |
kniekussen:
(kniekussen)
kneejkösse (Q007p Eisden)
|
Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18874 |
kniezen |
grommelen:
hae ɛs altid a.n t grummələ (Q007p Eisden),
kniezen:
ê-is altiet aan t kniezje (Q007p Eisden)
|
Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)]
III-1-4
|
17920 |
knijpen |
knijpen:
kniepə (Q007p Eisden),
pitsen:
pisje (Q007p Eisden),
pitẓə (Q007p Eisden)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
22363 |
knikker |
huif:
met uve scheeten (Q007p Eisden),
spele met uuve (Q007p Eisden),
, /
uve (Q007p Eisden),
voor een gebakken lemen of kleine stenen knikker
y(3)̄f (Q007p Eisden)
|
Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] || knikkers [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)]
III-3-2
|
22361 |
knikkeren |
met huiven schieten:
met uve scheeten (Q007p Eisden),
met huiven spelen:
spele met uuve (Q007p Eisden),
schieten:
, /
scheete (Q007p Eisden)
|
Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || schieten [SND (2006)]
III-3-2
|