e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange voorzijde van de mand voorkant: vôêrkant (Eisden) Hoe heet verder in Uw dialect: lange voorzijde van de mand? [N 93 (1983)] III-3-2
langeafstandsvlucht fond: fôônd (Eisden) lange afstandsvlucht (300 km of meer)? [N 93 (1983)] III-3-2
langen langen: Geven, overreiken.  langə (Eisden) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langskap béle filière: bēl felję̄r (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Kap die geplaatst wordt in de lengterichting van een pijler of mijngang. [monogr.; N 95, 303; Vwo 103; Vwo 104; Vwo 469; Vwo 470] II-5
langwerpige hoeve langhuis: laŋkhūs (Eisden), omloper: ømlø̜i̯pǝr (Eisden) Het boerderijtype waarbij het bouwwerk één geheel vormt; woonhuis, stallen en schuur zijn achter elkaar geplaatst onder één langwerpig dak. Navraag naar verschil in boerderijbenaming, wanneer de grote deeldeuren in de korte of achtergevel dan wel in de lange zijgevel zijn geplaatst, leverde slechts in drie plaatsen een positief antwoord op. Zie onder de typen gevelhuis en schuurhuis. Waar de opgave identiek is met de naam voor de boerderij in het algemeen (zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1), ook voor de fonetische documentatie van deze opgaven), is doorgaans aangegeven dat dit het enig voorkomende type is en derhalve geen specifieke naam heeft. De betreffende opgaven zijn wel bij de lemmata 1.2.1 - 1.2.6 opgenomen en staan telkens vooraan in het lemma. Bij het type langhuis is niet goed uit te maken of het om een woordgroep dan wel om een samenstelling gaat. Slechts een enkele keer is het woordaccent aangegeven; dan staat het op de eerste lettergreep. Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 2. [N 4A, 1a en 2a] I-6
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strī.p (Eisden) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: dat geit langsəm (Eisden) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
lantaarn lamptaarn: lampteer (Eisden) lantaarn [ZND 01 (1922)] III-2-1
lap lap: ne lap (kleijer)stôf (Eisden) Hoe noemt U: een lap stof [N 62 (1973)] III-1-3
lap op een schoen huif: hof (Eisden) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3