23976 |
bestialiteit |
hennenpoeper:
hinnepôpper (Q007p Eisden),
hennentredens:
hinnentreejes (Q007p Eisden),
schaapsdekker:
sjaopsdèkker (Q007p Eisden),
schaapsrammelaar:
sjaops of geite remmelèèr (Q007p Eisden)
|
Bestialiteit, geslachtsomgang met wezens van een andere natuur. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21471 |
betalen |
betalen:
de moos geltj ebbə veur kooune te betalə (Q007p Eisden),
de moos sentən ebbə veur kooune te betalə (Q007p Eisden)
|
Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
27962 |
betonblok |
blok:
blǫk (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Betonnen blok met speciale vorm; overlangs doorgesneden heeft hij de vorm van een trapezium. Dit type betonblok wordt vooral gebruikt in betonblokkenkokers van blijvende steengangen. [monogr.; N 95, 289; Vwo 121; Vwo 140; Vwo 245]
II-5
|
24561 |
beuk |
beuk:
gecombineerd met ZND 1 a-m "beuk
beuk (Q007p Eisden)
|
beuk (een hoge beuk) [ZND 21 (1936)]
III-4-3
|
24468 |
beukennootje |
beuk:
beuk (Q007p Eisden)
|
beukenootje [ZND 01u (1924)]
III-4-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
murg:
møͅrx (Q007p Eisden)
|
beurs [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
34498 |
bevruchten |
treden:
trē.i̯ǝ (Q007p Eisden)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voerij:
[voerij] (Q007p Eisden)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
32265 |
bewerken met het snijmes |
gelijkkappen:
gǝlīkkapǝ (Q007p Eisden)
|
De duig aan de buitenzijde met behulp van het snijmes in de lengterichting licht bol snijden. Het snijmes wordt ook gebruikt om de zijkanten van de duig te bewerken. Het middengedeelte van een duig wordt breder gelaten dan de beide uiteinden. [N E, 17a]
II-12
|
18839 |
bezadigd |
verstandig:
ook materiaal znd 21, 18
verstenjige mins (Q007p Eisden)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|