28892 |
trapnaaimachine |
naaimachine met pedaal:
niǝmǝšin męt pǝdal (Q007p Eisden)
|
Naaimachine die men door trapbewegingen van de voet in beweging zet. [N 59, 17b]
II-7
|
23282 |
trappist |
trappist:
trappis (Q007p Eisden)
|
Een Trappist [Latrap]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19463 |
trede |
trede:
trēi̯ (Q007p Eisden)
|
De ijzeren opstapper die bij de huifkar aan een van de berries is opgehangen. Bij het rijtuig maakt de trede deel uit van de bak. [N 17, 39; N G, 59d; monogr.]
I-13
|
28912 |
treeft |
roostertje:
rȳstǝrkǝ (Q007p Eisden)
|
Rooster om een heet ijzer op te zetten. De informant van Q 83 gebruikt als onderzetter meestal een (schoen)zool. Zie afb. 18. [N 59, 22]
II-7
|
28303 |
trein van mijnwagens |
râme:
ramp (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Rij aaneengekoppelde mijnwagens. [monogr.; Vwo 648; Vwo 663; Vwo 664; N 95, 674]
II-5
|
28240 |
treingeleider |
chef statie:
chef statie (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
chef trein:
chef trein (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zolder])
|
De man die ondergronds verantwoordelijk is voor de goede gang van zaken bij het vervoer van personeel door middel van personentreinen. Uit de opgave "chef porion" uit L 286 voor de mijn van Eisden blijkt dat deze daar ook de functie van treingeleider vervult. [N 95, 715]
II-5
|
19292 |
treiteren |
plagen:
eine ploage (Q007p Eisden),
einə plaagə (Q007p Eisden),
treiteren:
eine trêtéré (Q007p Eisden),
einə traitərə (Q007p Eisden)
|
Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)] || Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
33955 |
trekhaken, -ogen |
ogen:
ǫu̯.gǝ (Q007p Eisden)
|
IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12]
I-10
|
22743 |
trekharmonica |
monica:
meoneka (Q007p Eisden),
trekzak:
trekzak (Q007p Eisden)
|
Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
17898 |
trekken |
trekken:
trękǝ (Q007p Eisden)
|
Te nauw zijn van een kledingstuk of een onderdeel daarvan. [N 62, 26b]
II-7
|