34142 |
de grond omwoelen |
moren:
mǫu̯rǝ (Q007p Eisden)
|
Met de hoorns de grond omwoelen, gezegd van de koe. [N 3A, 9c]
I-11
|
32836 |
de grond vasttreden, aanstampen |
aantreden:
ān[treden] (Q007p Eisden)
|
In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
22125 |
de gummiring afnemen |
het caoutchoucje afpakken:
katjoeke aafpakken (Q007p Eisden)
|
het afnemen van de gummiring? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22772 |
de helft vragen |
ieder de helft:
ai als in bai
eder dailf (Q007p Eisden)
|
Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
29031 |
de hittegraad vaststellen |
op het ijzer spijen:
op ǝt īzǝr spejǝ (Q007p Eisden)
|
De hittegraad van het persijzer vaststellen door met een natte vinger te voelen of bijv. door op het ijzer te spugen. [N 59, 78]
II-7
|
34627 |
de hoogkar doen achteroverslaan |
opstoten:
ōpstǫu̯tǝ (Q007p Eisden)
|
De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89]
I-13
|
22387 |
de kaarten schudden |
ondersteken:
??
de kaarte goot oo-ungersteke (Q007p Eisden)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22134 |
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen |
binnenbrengen:
de klok bènne brèngen (Q007p Eisden)
|
de klok met ingestopte ringen terug naar het lokaal brengen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28168 |
de lucht stuwen of blazen |
blazen:
blōzǝ (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Zie de toelichting bij het lemma Luchtstroom. [N 95, 222]
II-5
|
34230 |
de melk inhouden |
ophouden:
ōphau̯wǝ (Q007p Eisden)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|