e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

Gevonden: 3771
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getuige getuige: getuge (Eisden) de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] III-2-2
getuigen tuigen: tyyge (Eisden) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
getuigrek haak: hãk (Eisden) Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81] I-6
gevaarlijk gevaarlijk: mait fuur speelə is gəvoarlək (Eisden) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel gevaarlijk: dat is ənə gevoarləkə kairəl (Eisden) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevak gevak: gǝvak (Eisden) Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.] II-9
gevallen engelen gevallen engelen: gevalle èngele (Eisden) De gevallen engelen. [N 96D (1989)] III-3-3
gevangenis prison (<fr.): Van Dale: prison (&lt;Fr.), (gew.) gevangenis.  prezung (Eisden) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevel gevel: giəvəl (Eisden) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] III-2-1
geven geven: geve (Eisden, ... ) geven [ZND 25 (1937)] III-1-2