20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
noden:
ps. geprobeerd om te spellen, maar ken het Eksels dialect niet!
noͅjən (L353p Eksel)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
olm:
olm (L353p Eksel)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19246 |
iets (leren) beheersen |
meester geraken:
mister geraken (L353p Eksel)
|
een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18859 |
iets in acht nemen |
gadeslaan:
ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!
gōəjslaən (L353p Eksel)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18862 |
iets opkroppen |
opkroppen:
opkroppen (L353p Eksel)
|
zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21563 |
ijken |
wagen:
wogen (L353p Eksel)
|
gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17995 |
ijlen |
al dooreen slaan:
hij slöt aal doorieën (L353p Eksel),
bazelen:
boaëzelen (L353p Eksel),
dollen:
Of dolen?
dolen (L353p Eksel),
er vanal uitslaan:
hij sloeg er vanaal oet (L353p Eksel),
ervanaf zijn:
ter vanaâf zien (L353p Eksel),
niet waard zijn:
ner waêrd zien (L353p Eksel),
raaskallen:
raóskallen (L353p Eksel),
roaskallen (L353p Eksel),
razelen:
razelen (L353p Eksel),
vanal zeggen:
hij zit (zegt) vanaâl (L353p Eksel)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)] || Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22756 |
ijsbaan |
slibberbaan:
slubberbaan (L353p Eksel),
slubberboaën (L353p Eksel)
|
Een slierbaan (glijbaan op het ijs). [ZND 06 (1924)] || Glijbaan.
III-3-2
|
17942 |
ijsberen |
rondlopen:
rond loppe (L353p Eksel)
|
lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
23827 |
ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheiligen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|