e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keelgat keelgat: keelgooät (Eksel), strot: strōət (Eksel) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelpijn keelpijn: ke.lpɛ.in (Eksel) keelpijn [RND] III-1-2
keep noorse vink: noorse vink (Eksel) keep III-4-1
keerklossen keerklossen: keerklossen (Eksel) Klampen die op de roeden tegen de askop worden vastgespijkerd om te voorkomen dat de roeden door de asgaten zakken. Volgens een invuller uit l 289 gebeurt dit alleen bij houten roeden. [N O, 3f; A 42A, 78; N O, 3d] II-3
keerstrook, wendakker hoofdbed: høt˱bęt (Eksel), hȳx˱bęt (Eksel) Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.] I-1
kegel kegel: NB keegelopzètter: kegelopzetter, kegeljongen.  keegel (Eksel) Kegel. III-3-2
kegelbaan kegelsbaan: keegelsboâën (Eksel), kegelsboaen (Eksel) Alle kegels bij elkaar [bos]. [N 88 (1982)] || Kegelsbaan. III-3-2
kegelen kegelen: #NAME?  kegelen (Eksel), NB pot keegelen: voor geld kegelen.  keegelen (Eksel) De sport bedrijven waarbij met een bal getracht moet worden een aantal flesvormige houten voorwerpen, de kegels, omver te werpen [kegelen, bollen]. [N 88 (1982)] || Kegelen. III-3-2
kegels (mv.) kegels: mɛt ke.gəls wɛrtər nimi.ə gəspɛlt (Eksel) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kegelspel kegelspel: Buitenspel voor meerdere personen. Bij veel cafés was er een kegelbaan. Er waren negen dezelfde, ronde, houten kegels in flesvorm van ongeveer één 80 cm hoog en 10 cm doormeter. De houten ballen hadden een diameter van ongeveer 25 cm, hierin was een rond gat voor de duim en een langwerpig gat voor de overige vier vingers. De kegels werden opgezet, één van vóór en geschrankt erachter, twee, dan drie, daarachter twee en nog één op de laatste plaats, in totaal negen stuks. Het was een ruitvormig geheel. Vóór de eerste kegel lag de middelste plank en voor de twee volgende de klein planken. Achter de kegelbaan was een halve maanvormige afsluiting van een aarden wal waarin rechtopstaande eiken mutsaarden waren geplaats "den doel"genaamd. Op een afstand van ongeveer 20 cm. stond de meet (de striêëp) waar de kegelaar de ballen wierp. Zaak was, zoveel mogelijk kegels omgooien.  keegelspeel (Eksel) Kegelspel. III-3-2