e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraakbeen knoers/knors: knoers (Eksel), knor: knor (Eksel, ... ) kraakbeen [ZND B1 (1940sq)] || kraakbeen (zacht been; Fr. cartillage) [ZND 01u (1924)] || kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraaltjes kraaltjes: kröləkəs (Eksel) kraaltjes [RND] III-3-2
kraambed kinderbed: znd 1 a-m; znd 1u, 135  kinderbed (Eksel, ... ), kraambed: znd 1 a-m; znd 1u, 135  kraambed (Eksel, ... ) kraambed (in het - (ge)komen) [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] III-2-2
kraan van de metalen gierton kraan: krǫǝn (Eksel) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraan: kroenekranen (Eksel), kroenekroën (Eksel), kroenekrôen (Eksel), (geen fon doc.)  kroenekraan (Eksel) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] || kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)] III-4-1
krabben kretsen: kretsen (Eksel, ... ) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krakeling kraker: kraker (Eksel) Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
krakende schoen eierschoen: of nuoie eirschoen? moeilijk leesbaar  moie éirschoen (Eksel) schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
kralen van de rozenkrans bolletjes: bøͅləkəs van nə pottenoster (Eksel), bøͅləkəs van nə poͅtənoͅstər (Eksel), kraaltjes: kreulekes (Eksel), kralen: krolen (Eksel) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kramsvogel tjaklijster: tjakliester (Eksel) kramsvogel III-4-1