e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ontlasting hebben afgaan: aafgooën (Eksel), gaan zitten: goan zitten (Eksel), in zijn boks doen: in zen boks dōēn (Eksel), kakken: kakken (Eksel, ... ), naar het huisje gaan: noa t huiske goan (Eksel), noh t huiske goeën (Eksel), schijten: schietten (Eksel), schiêten (Eksel), zijn boks afdoen: zijn boks aafdōēn (Eksel) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)] III-1-1
ontlasting hebben, diarree aan de dunne zijn: aonen dunne zien (Eksel), aan de schijt zijn: oan t schiet zien (Eksel) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)] III-1-1
ontsteking abces: Grote zweer  abses (Eksel), bloedvergiftiging: Lymfangitis [i.e. lymfatisch, rk?: de lymfe betreffende of daartoe behorende: lymfatische reactie, acute infectieziekte, gepaard met zwellingen van de lymfklieren, vooral aan de hals, en met hoge koorts (Van Dale)]  bloedvergiftiging (Eksel), zweer: zweer (Eksel, ... ), B.v.: bloedzweer, putzweer, stieënzweer - i.e. FURONKEL  zweer (Eksel), zwerage: zwirroazie (Eksel), zwering: zwering (Eksel), diffuus rood, opgezet  zweering (Eksel) Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)] || Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik, zweer, (ver)zwering). [N 107 (2001)] III-1-2
ontvangen beuren: beuren (Eksel, ... ) in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] || inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)] III-3-1
ontzien ontzien: ontzien (Eksel) iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)] III-1-4
onvast ter been (zijn) zwijmelen (ww.): zwiemelen (Eksel) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] III-1-2
onvolgroeide vrucht kruts: kroêts (Eksel) Een onvolgroeide vrucht (krots, gast). [N 82 (1981)] I-7
onvruchtbare koe kween: kwęn (Eksel) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onwaardig onwaardig: onwèrdig (Eksel) Onwaardig [ónwèèrdig, ónwuurdieg]. [N 96D (1989)] III-3-3
onweersbui schoer: schoer (Eksel) onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)] III-4-4