e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peettante peet: pe:t (Eksel), peet (Eksel, ... ), pēt (Eksel), vooral voor grootmoeder  peet (Eksel) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || meter (bij het doopsel) [ZND B1 (1940sq)] || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
pek pek: pɛk (Eksel) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
penbalk pinbalk: pinbalk (Eksel) De zware balk waar de pensteen op rust. Zie ook afb. 48. [N O, 29b; N O, 45c; A 42A, 89; A 42A, 17; monogr.] II-3
pendule schouwgarnituur: sxōgarnety(3)̄ər (Eksel) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penis buidel: biegel (Eksel), ding: Onschuldig.  dink (Eksel), fluit: Gemeen.  fleut (Eksel), jef: Schertsend  jef (Eksel), loet: leut (Eksel), lul: Gemeen.  lul (Eksel, ... ), Pejoratief tot vulgair.  lūl (Eksel), lummel: Gemeen.  lummel (Eksel), piemel: Gemeen.  piemel (Eksel), piemeltje: Recent.  piemelke (Eksel), Schertsend.  piemelke (Eksel), piet: Gemeen.  piet (Eksel), pietje: Kinderwoord.  pieteke (Eksel), pin: Gemeen.  pin (Eksel), pinnetje: Recent.  pinneke (Eksel), pipet: Eenmalige woorden  pieppèt (Eksel), pisje: piske (Eksel), Gemeen.  piske (Eksel), Kinderwoord.  piske (Eksel), Voor kinderen  piske (Eksel), pisser: Gemeen.  pisser (Eksel), pissertje: Onschuldig.  pisserke (Eksel), prul: Onschuldig.  prul (Eksel), prulletje: Kinderwoord.  prulleke (Eksel), pummel: Gemeen.  pummel (Eksel), pummeltje: Voor kinderen.  pummelke (Eksel), staartje: Recent.  sterteke (Eksel), vogel: Eenmalige woorden  voogel (Eksel), wiebeltje: Recent.  wiebelke (Eksel) [N 10c (1995)] III-1-1
penitentie penitentie (<lat.): penitentie (Eksel) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3
pens fak: fak (Eksel) De eerste afdeling van de maag van de koe waarin het voedsel geweekt wordt. Een koe heeft vier magen: de pens, de netmaag, de boekpens en de lebmaag. In de "Amsterdamse" vragenlijst nr. 9 werd via de vragen 11a, 11b, 11c en 11d naar de dialectbenamingen gevraagd voor deze vier magen. Exact werd gevraagd naar de benamingen voor pens, netmaag, boekpens en lebmaag. In de "Nijmeegse" vragenlijst nr. 28 werd ook gevraagd naar de dialectbenamingen voor de vier magen. Maar hier werden de vragen wat vager gesteld. De pens wordt omschreven (vr. 80) als de "maag waarin het voedsel het eerst komt", de netmaag als de "langwerpige maag" (vr. 81), de boekpens als "de maag die van binnen vol vliezen zit" (vr. 82) en de lebmaag als "de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant" (vr. 84). Door deze vage vraagstelling sluipt onzekerheid door in de antwoorden van de "Nijmeegse" respondenten: termen worden nogal eens door elkaar gehaald voor de diverse magen. Zo goed mogelijk is in dit lemma en de volgende drie lemmata geprobeerd de juiste benaming bij het juiste begrip onder te brengen. In wbd afl. 3 (Het rund) blz. 364 wordt het vermoeden geuit dat we hier eerder met een cultuurbegrip te maken hebben dan met een onder de mensen (nog) levende werkelijkheid en dat voornoemde vierdeling ook niet meer echt levend is bij de huisslachter. Dit vermoeden zou ook op de "Limburgse" antwoorden van toepassing kunnen zijn. [N 28, 80; A 9, 11a; L 48, 15] I-11
pensteen pinsteen: pinsteen (Eksel) De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88] II-3
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: i.shɛ.iligə (Eksel) de periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn [N 112 (2006)] III-3-2
persoon met een lastig karakter ambetanterik: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  ambetanterik (Eksel) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] III-1-4