17950 |
beweeglijk rondlopen |
ijverig rondlopen:
ieverig (L353p Eksel),
ritsen:
ritse (L353p Eksel)
|
lopen: beweeglijk rondlopen [ritse, kwinkeleere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19239 |
bewerkelijk werk |
werk van barmhartigheid:
werek van barmartighèd (L353p Eksel)
|
niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23560 |
bewieroken |
bewieroken:
bewieroeeken (L353p Eksel),
wieroken:
wieroeken (L353p Eksel)
|
Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25231 |
bewolking |
lucht:
locht (L353p Eksel)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18011 |
bewusteloos |
bezwijmd:
bezwömd (L353p Eksel),
van zijn sus:
van zenne sus (L353p Eksel)
|
Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18839 |
bezadigd |
gezegen:
gezegen (L353p Eksel)
|
zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (L353p Eksel),
bezem:
beͅseͅm (L353p Eksel),
bɛsəm (L353p Eksel),
bɛ̝səm (L353p Eksel)
|
bezem [RND], [ZND A1 (1940sq)], [ZND B1 (1940sq)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
bezemsteel:
beͅsəmstēl (L353p Eksel),
steel:
stēl (L353p Eksel)
|
bezemsteel [RND] || de steel van een bezem, van een bloem [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
19302 |
bezig |
bezig:
bezig (L353p Eksel),
bēzig mɛt dòrsən (L353p Eksel)
|
bezig met dorsen (onledig, ollig ?) [ZND B2 (1940sq)] || werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21299 |
bezoek |
volk:
ps. geprobeerd om te spellen, maar ken het Eksels dialect niet!
vōͅlək (L353p Eksel)
|
de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|