e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjacheren sjachelen: sjachelen (Eksel) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjalot sjalot: sjalot (Eksel), sjarlotjuin: sxərloͅtjū.n (Eksel) Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)] || sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sjees sjees: šiǝs (Eksel), sjees (<fr.): sjees (Eksel) een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] || Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13, III-3-1
sjerp band: band (Eksel, ... ) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
sjoelbak sjoelbak: šulbak (Eksel) het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken] [N 112 (2006)] III-3-2
sjoelen sjoelbakken: sjoelbakken (Eksel), {z. toel.}: wordt niet gespeeld  / (Eksel) het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken] [N 112 (2006)] || Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
sla, algemeen salade: slōi (Eksel) [Goossens 1b (1960)] I-7
slaan slaan: blō ɛn gRüün gəslāgən (Eksel), slōn (Eksel) bont en blauw geslagen [RND] || slaan [ZND B2 (1940sq)] III-1-2
slaap slaap: slaop (Eksel), sloop (Eksel) slaap [N 10b (1961)] || Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)] III-1-1, III-1-2
slaapmuts slaapmuts: sloopmuts (Eksel) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3