21281 |
verkwisten |
doordraaien:
die drèt er alles door (L353p Eksel),
verkwisten:
verkwisten (L353p Eksel),
versmossen:
versmossen (L353p Eksel)
|
een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)] || op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
afslaan:
oaf geslagen (L353p Eksel)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19038 |
verlegen |
schouw:
schôûw (L353p Eksel)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlegen (L353p Eksel)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verlieren:
ve(r)lieren (L353p Eksel),
verliezen:
verliezen (L353p Eksel)
|
Verliezen. || wij verliezen [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
18853 |
vermoeden |
denken:
gedacht (L353p Eksel)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
vernielen (L353p Eksel)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
21832 |
vernomen verhaal |
kal van de mensen:
kaal vanne minsen (L353p Eksel)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23374 |
verpachte banken |
eigen stoelen:
eege stuul (L353p Eksel),
egen stul (L353p Eksel)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23249 |
verplichte feestdag |
geboden feestdag:
gebojen fiestdaag (L353p Eksel)
|
Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|