25202 |
vorst, het vriezen |
vreer:
vreur (L353p Eksel),
vreur:
vrø̄r (L353p Eksel)
|
vorst (vriezend weer) [ZND B2 (1940sq)] || vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24397 |
vos |
vos:
vos (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel,
L353p Eksel)
|
vos: Hoe noemt u in uw dialect het roodharige hondachtige roofdier dat kippen steelt en vermaard is om zijn sluwheid? [N100 (1997)]
III-4-2
|
33811 |
vos, vospaard |
voes:
vuš (L353p Eksel)
|
Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j]
I-9
|
18279 |
vouw |
vouw:
en vauw (twie vauwen) (L353p Eksel)
|
vouw (twee vouwen) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
17923 |
vouwen |
vouwen:
vauwen (L353p Eksel)
|
ik zal het in vieren vouwen [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtauto:
vrachtootoo (L353p Eksel)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde man:
n vreumde man (L353p Eksel),
vreemde, een ~:
ne vrumde (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Een vreemde man. [ZND 08 (1925)] || Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kamerood (L353p Eksel),
kaməro.t (L353p Eksel)
|
vriend [RND] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
joviaal:
zjovi-jaal (L353p Eksel)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25203 |
vriesweer |
vreur:
vreur (L353p Eksel)
|
vorst (vriesweer) [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|