18268 |
want |
pij:
pijjen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21741 |
wapenschild |
schild:
schild (L353p Eksel)
|
een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25204 |
warm weerx |
warm (weer):
wēͅrəm (L353p Eksel)
|
warm (weer) [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
19717 |
was |
was:
wa.s (L353p Eksel)
|
Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.]
II-6
|
19714 |
wasbord |
wasplank:
wasplank (L353p Eksel)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
23597 |
wasdraad |
wiek:
wiek (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19658 |
wasgoed |
dingen:
Dit werd ook gezegd. (Ich moet de was nog wassen; Ich moet \'t dingen nog wassen).
het dingen (L353p Eksel),
lijnwaad:
(= lijnwaad).
livid (L353p Eksel),
(is niet specifiek pas gewassen en gedroogd).
lievverd (L353p Eksel),
(nadruk op \"lie\").
lievet (L353p Eksel),
was:
was (L353p Eksel)
|
Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)]
III-2-1
|
32545 |
wasmand |
wasmand:
wasmān (L353p Eksel)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
23443 |
wastafeltje in de sacristie |
lavabo (lat.):
lavebo (L353p Eksel),
lavabootje (<lat.):
lavaboke (L353p Eksel)
|
Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19520 |
wastobbe, wasteil |
tijn:
daarin werd wasgoed gespoeld, deed dienst om een wekelijks bad in te nemen
tijng (L353p Eksel)
|
teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|