e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
want pij: pijjen (Eksel, ... ) wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
wapenschild schild: schild (Eksel) een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)] III-3-1
warm weerx warm (weer): wēͅrəm (Eksel) warm (weer) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
was was: wa.s (Eksel) Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.] II-6
wasbord wasplank: wasplank (Eksel) de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)] III-2-1
wasdraad wiek: wiek (Eksel, ... ) De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wasgoed dingen: Dit werd ook gezegd. (Ich moet de was nog wassen; Ich moet \'t dingen nog wassen).  het dingen (Eksel), lijnwaad: (= lijnwaad).  livid (Eksel), (is niet specifiek pas gewassen en gedroogd).  lievverd (Eksel), (nadruk op \"lie\").  lievet (Eksel), was: was (Eksel) Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)] III-2-1
wasmand wasmand: wasmān (Eksel) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
wastafeltje in de sacristie lavabo (lat.): lavebo (Eksel), lavabootje (<lat.): lavaboke (Eksel) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
wastobbe, wasteil tijn: daarin werd wasgoed gespoeld, deed dienst om een wekelijks bad in te nemen  tijng (Eksel) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1