20435 |
weduwe |
weef:
weef (L353p Eksel)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wevenaar:
weevenair (L353p Eksel)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
goed:
goed (L353p Eksel),
stof:
het stof (L353p Eksel)
|
de stof (het goed) [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
21535 |
weegschaal |
waag:
ən wōg (L353p Eksel)
|
weegschaal [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
23511 |
weekdienst |
weekmis:
weekmes (L353p Eksel)
|
Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18166 |
weer genezen |
terug op zijn stokken:
terug op zijn stekker (L353p Eksel),
weer op zijn stelten:
wier op zijn stelten (L353p Eksel)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
24896 |
weer naar het jaargetijde |
bamistijd:
herfst.
bamestij’ (L353p Eksel),
vroegtijd:
voorjaar.
vrugtij (L353p Eksel)
|
weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19346 |
weerbarstig |
dwars:
dwèrs (L353p Eksel)
|
zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17575 |
weerborstel |
dwarspoes:
dwèërspoes (L353p Eksel),
weersborstel:
wéérsborsel (L353p Eksel)
|
valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25112 |
weerlichten |
weerlichten:
weerliechte (L353p Eksel)
|
bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)]
III-4-4
|