18972 |
zedig |
fatsoenlijk:
fatsoenlek (L353p Eksel)
|
zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23957 |
zedigheid |
zedigheid:
zedighèd (L353p Eksel)
|
Zedigheid. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19560 |
zeef |
zij:
zijj (L353p Eksel)
|
zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33142 |
zeef in de wanmolen |
zeef:
zē.f (L353p Eksel)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
19472 |
zeemlap |
zeemlap:
zīmlap (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
zeemlap [ZND 08 (1925)] || zeemlap (voor de ruiten) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
18723 |
zeep |
zeep:
ziep (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Zeep [ZND 03 (1924)], [ZND 04 (1924)]
III-1-3
|
19644 |
zeepsop |
zeepwater:
zīpwāətər (L353p Eksel)
|
zeepsop (oplossing van zeep en water) [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
19343 |
zeer blij |
schaap?:
ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!
sxōͅp (L353p Eksel),
zo wreed als een schaap?:
zoe vrieëd es e scho⁄p (L353p Eksel)
|
zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25140 |
zeer warm weer |
hitst:
hetst (L353p Eksel),
snikheet:
het woord licht voor zeer warm gebruiken wij NIET.
snikhiejet (L353p Eksel),
stikkend heet:
het bovenvermelde zegt men ook wel.
stikkend hiejet (L353p Eksel)
|
hitte (heette, hitse) [ZND B2 (1940sq)] || licht, in de betekenis van zeer warm; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23657 |
zegen aan het eind van de mis |
benedictie (<lat.):
benedictie (L353p Eksel),
benediktie (L353p Eksel),
kruisje:
kruiske (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
De zegen, de benedictie door de priester gegeven aan het eind van de mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|