23617 |
zielboek |
zondagsgebed:
zondagsgebed (L353p Eksel),
zonnigsgebed (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23903 |
zielen in het vagevuur |
arme zieltjes:
errem zielkes (L353p Eksel)
|
De zielen in het vagevuur. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
zijaltaar (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
zijaltoor (L353p Eksel)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijbeuk:
zijbeuken (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
pijng inne zijj (L353p Eksel),
zij (L353p Eksel),
{zij}
zij (L353p Eksel),
zij(de):
zęj (L353p Eksel)
|
Hij heeft pijn in zijn zijde. [ZND 08 (1925)] || Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.] || zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
II-7, III-1-1
|
20937 |
zijde spek |
zij:
zɛi (L353p Eksel)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18680 |
zijden omslagdoek |
foulardje (<fr.):
flaarke (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23359 |
zijkapel |
zijaltaar:
zijaltoor (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34580 |
zijladder |
leer:
liǝr (L353p Eksel)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|