e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

Gevonden: 4790
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zuigen zuiken: zoekke (Eksel) zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuigfles papfles: papfles (Eksel, ... ), tutterfles: tutterfles (Eksel, ... ) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
zuinig erg: he is erg (Eksel) Hij is zo spaarzaam (nauwziend, hij houdt het bijeen, en andere uidrukkingen met dezelfde betekenis). [ZND 07 (1924)] III-3-1
zuinig zijn <omschr.> daar gaat niks verloren als de rook uit de schouw: da get niks verloren es de roek out de schouw (Eksel), pinnetje doen: pinneken dun (Eksel) Hij is zo spaarzaam (nauwziend, hij houdt het bijeen, en andere uidrukkingen met dezelfde betekenis). [ZND 07 (1924)] || van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] III-3-1
zure haring opgelegde haring: opgelède hering (Eksel) rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)] III-2-3
zure oprisping zuur: t zōēr (Eksel), t zōēër hemmen (Eksel) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuring, groente zulker: zulleker (Eksel), zøləkər (Eksel), zurkel: zurkel (Eksel) Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2b (1963)] I-7
zuster non: non (Eksel), zuster: zuster (Eksel) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zuster [ZND 04 (1924)] III-2-2, III-3-3
zuur oprispen het zuur hebben: t zōēër hemmen (Eksel) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuurbes kroezelbeer: kroezelberen (Eksel) Zuurbes: gedoornde struik, 1-2 m hoog; geelgrauwe takken, heeft gele kogelvormige bloemen in tot 4 cm lange trossen; scharlakenrode bessen, langwerpig en 8-13 mm lang die ook s winters nog aan de struik staan (berberissen, barbarinneke, versilts, kweedoo [N 82 (1981)] III-4-3