22439 |
carnavalsoptocht |
carnavalstoet:
carnavalstoet (L353p Eksel),
stoet:
stoet (L353p Eksel)
|
de optocht met carnaval [cavalcade] [N 112 (2006)] || De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22678 |
castagnetten |
castagnetten:
castagnetten (L353p Eksel),
kleppers:
kleppers (L353p Eksel)
|
de twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten] [N 112 (2006)] || De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
33749 |
castreren |
snijden:
snęi̯.ǝ (L353p Eksel),
snęi̯.ǝn (L353p Eksel)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12, I-9
|
23886 |
catechismus |
leer van christus:
liêr van kristes (L353p Eksel)
|
De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23887 |
catechismusboekje |
catechismus:
kattegismues (L353p Eksel)
|
Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23889 |
catechismusles |
catechismus:
kattegismues (L353p Eksel)
|
Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25313 |
centiare, maat van 1 m2 |
centiare:
centiaar (L353p Eksel)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18824 |
chagrijn |
hartpijn:
ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!
hartpēͅi̯ng (L353p Eksel)
|
een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20913 |
champignon |
champignon:
Spelling: "fonetiek-dialect"= Frings
šampi.joͅn (champignon) (L353p Eksel)
|
Champignon: een eetbare witte paddestoel met aanvankelijk rozige, later donkere, purperbruine plaatjes en sporen, het is de meest gekweekte paddestoel (kampernoelje, kampernoelie, duivelsbrood, pampernoelie, dolhondenbrood, champignon). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23748 |
christoffelmedaille |
christoffelmedaille (<fr.):
kristoffelmedoalie (L353p Eksel),
medaille (<fr.) van sint-christoffel:
medoalie van st christoffel (L353p Eksel)
|
Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)]
III-3-3
|