19216 |
een lelijk gezicht trekken |
grijnzen:
greezen (L353p Eksel),
vooruit trekken:
vruut trèkke (L353p Eksel)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
22474 |
een list gebruiken |
foetelen:
foetelen (L353p Eksel),
truken:
TRUE (L353p Eksel)
|
een list gebruiken bij het kaarten [finten] [N 112 (2006)] || Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
de kar is omgeslagen:
de kaer is umgeslaagen (L353p Eksel),
de kar is opgeslagen:
de kaer is opgeslaagen (L353p Eksel),
het is daar omgeslagen:
het is doo umgeslaagen (L353p Eksel),
misval krijgen:
misval krijgen (L353p Eksel),
omgeslagen:
{[mslo.\\n} umsloon.
umgeslagen (L353p Eksel)
|
Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)] || miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
17843 |
een nachtmerrie hebben |
aardig dromen:
aordig gedruumd (L353p Eksel)
|
Nachtmerrie; hoe vertaalt gij, fr. jai eu le cauchemar? [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18273 |
een paar schoenen |
een paar schoenen:
e paar schoen (L353p Eksel),
paor schoe’n (L353p Eksel)
|
een paar schoenen [ZND 06 (1924)] || schoenen, paar ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18337 |
een paar sokken |
sokken:
zokke (L353p Eksel),
zök (L353p Eksel)
|
kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
31607 |
een paard beslaan |
beslaan:
bǝslō.n (L353p Eksel)
|
Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.]
II-11
|
17875 |
een pak slaag geven |
klatsen:
klatsen (L353p Eksel),
rammel geven:
rammel (L353p Eksel)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17876 |
een pak slaag krijgen |
strepen krijgen:
strīēp (L353p Eksel)
|
hij zal strepen krijgen (een pak slaag) [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|
21656 |
een prijs vragen |
vragen (voor):
wa vroogde do veur (L353p Eksel)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|