20514 |
leverworst |
leverworst:
lēeͅ.vərwōə.st (L419p Elen),
liəverwoost (L419p Elen),
liɛvərwuast (L419p Elen)
|
beuling (leverworst) [ZND 01 (1922)] || leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
corpus (lat.):
corpus (L419p Elen),
lichaam:
lichaam (L419p Elen, ...
L419p Elen),
lijf:
Vooral om het buikgedeelte aan te duiden.
liev (L419p Elen)
|
het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] || lichaam [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
lêijwater (L419p Elen)
|
leewater [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
26527 |
licht, steenlicht |
licht:
lext (L419p Elen)
|
De inrichting waarmee de loper in verticale richting versteld kan worden om de afstand tot de onderste steen te regelen. De taats van het staakijzer of de kleine spil rust daartoe in een taatspot. In oudere molens is deze pot bevestigd op een zware balk, de vonderbalk. Deze balk scharniert aan één zijde in de houtconstructie van de molen, aan de andere zijde wordt hij omhooggehouden met een hefboom, bestaande uit een lichtijzer en een lichtboom met daaraan een koord of ketting en een gewicht. Later werd dit type lichtwerk vooral in watermolens vervangen door een ijzeren systeem. Daarbij staat de taatspot op een ijzeren lat die door middel van een regelrad op en neer geschroefd kan worden (Janssen, pag. 88/89). Zie ook afb. 85. Blijkens de opgaven is licht in P 53 en P 56 onzijdig. [N 0,23a; A 42A, 30; Sche 58; Vds 109; Jan 139; Coe 120; Grof 142; N O, 23p; monogr.; Vld]
II-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
gauw getreden:
ook materiaal znd 28, 49
gauw getrōōējen (L419p Elen),
gevoelig:
ook materiaal znd 28, 49
geveulig (L419p Elen),
kort gevaand:
ook materiaal znd 28, 49
kort geviênt (L419p Elen),
lichtgeraakt:
ook materiaal znd 28, 49
liggeraakt (L419p Elen)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22750 |
lied, liedje |
lied:
leed (L419p Elen),
liedje:
leedje (L419p Elen),
leesje (L419p Elen),
lēṭšə (L419p Elen)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)] || Liedje. [ZND m]
III-3-2
|
22696 |
liederen (mv.) |
liedjes:
leesjes (L419p Elen)
|
Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)]
III-3-2
|
19106 |
lief (bv.) |
lief:
leef (L419p Elen),
ook materiaal znd 4, 14
leef (L419p Elen)
|
lief [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19061 |
liefde |
liefde:
leefde (L419p Elen, ...
L419p Elen)
|
liefde [ZND 01 (1922)] || Liefde. [ZND 01 (1922)]
III-1-4, III-3-1
|
18881 |
liefkozen |
lief houden:
leef hauwen (L419p Elen)
|
liefkozen [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|