e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knellen, gezegd van schoenen nijpen: niepe (Ell) drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)] III-1-3
kneu heikneuter: heikneuter (Ell) kneu III-4-1
knevels knevels: knēvǝls (Ell) Beide haakjes aan de bitringen, die aan het hoofdstel worden opgehangen. [N 13, 45] I-10
kniebeschermer knie-/knijbeschermer: knijbǝšɛrmǝr (Ell) Rubber of leren kapje dat ter bescherming over de knie wordt gedragen. De kniebeschermer wordt volgens de invuller uit L 330 vooral gebruikt tijdens het leggen van vloeren in gebouwen. [N 30, 6b; monogr.] II-9
knielbankje kniebankje: kniejbenkske (Ell) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knielen: kniele (Ell) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kussen: køͅsə (Ell) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knijpen nijpen: (genepe)  niepe (Ell) Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)] III-1-2
knikkebenen jatsen: jôtse (Ell) lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)] III-1-2
knikker knikkerd: knikkerte (Ell), kuls: køͅlsə (Ell, ... ) Balletjes van gebakken aarde, steen, marmer of glas [bolbaai, kets, kaaischeut, jibber, klits, ket, til, knipper, knot, marbol, marbel, mölmer, kaster, kasser, huuf, köls, kölster, vrenkel]. [N 88 (1982)] || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] || Kleine stenen of glazen knikker [mullemer, aardezoekertje, artzeiker]. [N 88 (1982)] III-3-2