e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange smalle broekzak metertas: maitertes (Ell) zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)] III-1-3
lange tijd toer: toer (Ell) een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)] III-4-4
langpootmug langpootmug: eigen spellingsysteem  langpoeëtmögk (Ell) Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] III-4-2
langwerpig wittebrood mik: mik (Ell) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langzaam, traag langzaam: langzoam (Ell), traag: (ao Eng. more).  traog (Ell) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] III-4-4
lap doek: dook (Ell) sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 86 (1981)] III-1-3
lap op een schoen huif: hoef (Ell) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
lasteren schandalen: sjandale (Ell, ... ) het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)] || iemands goede naam schenden [labbekakken, insteken, bespreken, rabbelen, klapperen, commeren] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lestig (Ell) niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig zijn lastig zijn: lestig zeen (Ell), pesten: peste (Ell), tergen: terge (Ell) het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] || tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)] III-1-4