e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeftijd, ouderdom leeftijd: gè luipt nog good veur eemes op eure  lèftied (Ell) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot doof: eigen fon. aanduidingen ein dauf noot  dauf (Ell, ... ) leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
leeg, niets bevattend leeg: leeg (Ell, ... ) niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl] [N 91 (1982)] || waar niemand aanwezig is, leeg [wepel, verlaten] [N 91 (1982)] III-4-4
leep, doortrapt gehaaid: (aai Ned.).  gehaadj (Ell), stiekum: stiekum (Ell) vindingrijk in het bedenken van hulpmiddelen, in het raden etc.; [slim, ont, vossebillen gegeten hebbend] [N 85 (1981)] || zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)] III-1-4
leerling leerling: lieërling (Ell) de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leerrede preek: preek (Ell) Een leerrede, een tekstverklarende preek, homilie. [N 96B (1989)] III-3-3
lege eerste koe guste vaars: gø̜stǝ vē̜s (Ell), schot: sxǫt (Ell), vaars: vē̜rs (Ell) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
legnest legnest: lęknęst (Ell) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lei(en) lei(en): leije (Ell) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leiden leiden: lɛi̯ǝ (Ell) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11