19268 |
aandringen |
forceren:
forceere (L320a Ell)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34193 |
aangetaste uier |
zwerende deem:
zwē̜rǝndjǝ diǝm (L320a Ell)
|
De door ontsteking aangetaste uier of één van de kwartieren die aangetast is. [N 52, 6b; A 48A, 10c, 11b; monogr]
I-11
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aanbrengen:
aanbringe (L320a Ell),
aangeven:
aangaive (L320a Ell),
klikken:
klikke (L320a Ell)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] || klikken; Welk woord gebruikt u in uw dialect voor het doorvertellen aan vader, moeder of onderwijzer van iets, waarvoor een ander kind straf kan krijgen? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
29772 |
aangooien |
opgooien:
ǫp˲guǝjǝ (L320a Ell)
|
Het opgooien van stro of riet door de helper van de dekker. [N F, 43]
II-9
|
19975 |
aanhitsen |
hissen:
eigen spellingsysteem
hisse (L320a Ell)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
17926 |
aanhoudend bepoetelen |
handvollen:
hampele (L320a Ell)
|
aanhoudend in de handen nemen [haffele, verhandvollen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25243 |
aanhoudend regenen |
knoeien:
’t knoeeitj (L320a Ell)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
zeuren:
zeure (L320a Ell, ...
L320a Ell)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
kastje:
’t kestje (L320a Ell)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34182 |
aanmelken |
aanmelken:
ānmɛlkǝ (L320a Ell)
|
Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61]
I-11
|