e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L363p plaats=Ellikom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puber bakvis: bakvis  bakvös (Ellikom) benaming voor aankomend meisje III-2-2
pudding podding: s Zòndigs mook uis moder dèk sjòkkelate podding  podding (Ellikom) pudding III-2-3
punt van het blad van de zeis spits: spets (Ellikom), tip: tep (Ellikom) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
putter putter: pötter (Ellikom) distelvink III-4-1
raad raad: oppen door wis ich mich geine road miêr  road (Ellikom) raadgeving III-1-4
raadsel raadsel: Dich spriks in roadsels: je spreekt voor mij onverstaanbare taal  roadsel (Ellikom) raadsel III-1-4
raam raam: rām (Ellikom) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raapzaadolie lijzentesmout: lęi̯zǝtǝsmaű.t (Ellikom), reubsmout: rēb˱smaű.t (Ellikom) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raar, vreemd aardig: arig (Ellikom), ich vòn det hèè maar hiêl arig diêj  aardig (Ellikom) eigenaardig III-1-4
raat schijf: (mv)  šīvǝ (Ellikom) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6