e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L363p plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litteken litteken: liedteike (Ellikom) een litteken [ZND 37 (1941)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen beuken: bī.kǝ (Ellikom) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
lood lood: lȳt (Ellikom) De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.] II-11
loof loof: luîf (Ellikom) loof, lover III-4-3
loops lopig: leipig (Ellikom) loops, geslachtsdriftig ve teef III-2-1
lopen lopen: loupə (Ellikom), lő̜u̯.pǝ (Ellikom) lopen [ZND m] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
luchtx lucht: loͅxt (Ellikom, ... ) lucht [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] III-4-4
lui (lieden) lui: līj (Ellikom) lui (lieden) [ZND m] III-3-1
luid schreien blaten: de moos viêr zuu ein kleinigheid neet blète, jong  blète (Ellikom), toeten: Sjei toch ins ût möt det getût  tûte (Ellikom) hard wenen || klaaglijk wenen III-1-4
luier windel: wi-jnel (Ellikom) luier, zwachtel III-2-2