20311 |
puber |
bakvis:
bakvis
bakvös (L363p Ellikom)
|
benaming voor aankomend meisje
III-2-2
|
20651 |
pudding |
podding:
s Zòndigs mook uis moder dèk sjòkkelate podding
podding (L363p Ellikom)
|
pudding
III-2-3
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
spits:
spets (L363p Ellikom),
tip:
tep (L363p Ellikom)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
24227 |
putter |
putter:
pötter (L363p Ellikom)
|
distelvink
III-4-1
|
19079 |
raad |
raad:
oppen door wis ich mich geine road miêr
road (L363p Ellikom)
|
raadgeving
III-1-4
|
19225 |
raadsel |
raadsel:
Dich spriks in roadsels: je spreekt voor mij onverstaanbare taal
roadsel (L363p Ellikom)
|
raadsel
III-1-4
|
27904 |
raam |
raam:
rām (L363p Ellikom)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
33272 |
raapzaadolie |
lijzentesmout:
lęi̯zǝtǝsmaű.t (L363p Ellikom),
reubsmout:
rēb˱smaű.t (L363p Ellikom)
|
De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
arig (L363p Ellikom),
ich vòn det hèè maar hiêl arig diêj
aardig (L363p Ellikom)
|
eigenaardig
III-1-4
|
28447 |
raat |
schijf:
(mv)
šīvǝ (L363p Ellikom)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|