e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koeherder koeherd: kui̯wɛ̄rt (Ellikom) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koekenhort, vlaaienhort wis: wes (Ellikom) Doorgaans van witte wissen gevlochten onderzetter, waarop vers gebakken vlaaien of pannenkoeken worden gelegd om af te koelen. [N 40, 97; N 40, 118; N 40, add.; L 1u, 100; L 1a-m; L 35, 107; monogr.] II-12
koekje mopje: mipke (Ellikom) hard, rond of langwerpig koekje III-2-3
koele plek in de schaduw killeschaai: killesjaai (Ellikom), koeleschaai: koelesjaai (Ellikom) koele plek in de schaduw III-4-4
koffie zetten opschudden: Nelleke hauw òs èè lekker zjetsje koffie opgesjödsj  opsjödde (Ellikom) koffie of thee zetten III-2-3
koffiedik dras: Oppe bujem van het koffiekenke laag nogal vèèl dras Dès andere thee dan koffiedras: dat is wel iets anders, hè  dras (Ellikom) drap III-2-3
koken (tr.) koken: Kuke kost geld: wie iets wil verwezenlijken, mag niet op de kosten besparen  kuke (Ellikom) koken III-2-3
kolengruis gruis: gries (Ellikom) gruis van kolen [ZND 35 (1941)] III-2-1
kolonel kolonel: eene kolonel (Ellikom) Kolonel. [ZND 36 (1941)] III-3-1
konijn konijn: kni-jn (Ellikom), kənī.n (Ellikom), pl.  kənin (Ellikom) konijn || konijn(tje) [Goossens 1b (1960)] III-2-1